Willem Boogman

composer


Asko Kamerkoor

Intermezzi (Reprises)

Na de geruchtmakende première in september 2016 in het Festival Musica Sacra te Maastricht voert het Asko Kamerkoor onder leiding van Jos Leussink nog twee maal de Johannespassie van Bach uit in een editie van Klaas Hoek.
De Intermezzi, modulationes super Passionem secundum Joannem, voor harmonium en strijkkwartet componeerde ik op verzoek van Klaas Hoek. De drie Intermezzi compenseren als momenten van reflectie de aria’s, die allemaal geschrapt zijn.
De ondertitel verwijst naar technieken, ›modulationes‹, waarmee ik de noten van Bachs aria's transformeerde in een nieuwe muziek.
Omdat Klaas Hoek er zo van houdt én omdat het 'klopt' met één van zijn uitgangspunten (het principe van ›Formwidrigkeit‹) heb ik een aantal Fluxus-achtige elementen in de Intermezzi opgenomen.

Uitgangspunt voor Klaas Hoeks editie is een uitgebreide en uitermate boeiende studie die hij maakte naar de opvattingen van negentiende-eeuwse muziektheoretici, componisten, filosofen en muzikanten over hoe je om moet gaan met ›oude‹ muziek. Dat was nieuw toentertijd. Ongeveer alles is anders dan de historiserende uitvoeringspraktijk waar we nu middenin zitten. (Of zijn we al in de nadagen ervan?) Maar wat Hoek, de solisten, strijkers en het Asko Kamerkoor in De Johannes van nu presenteren, is niet minder overtuigend en inspirerend!
Mooi vind ik de koppeling met de eigentijdse muziek via klank, de klank ontwikkeling in een compositie. Iets wat organist Klaas Hoek graag benadrukt. Ik denk dat zijn onderzoek zo vruchtbaar is omdat hij ook het modernisme in muziek vrij gemakkelijk kan betrekken bij zijn benaderingswijze van oude muziek, zonder afbreuk te doen aan de context waarin die muziek is geconcipieerd.

Johannes 2017_chimp_2 kopie

Jouissances

In a special program of the Asko Kamerkoor three of my compositions will be performed: Genieting V for accordion, Genieting II for extended vibraphone and Nous le chant III, a scenic concert for mixed choir, performer, accordion, organ & samples.

Asko Kamerkoor Jouissances 2016(680)

Intermezzi

De Intermezzi voor harmonium en strijkkwartet zijn gecomponeerd voor de uitvoering van de Johannespassie van J.S. Bach in een editie van Klaas Hoek door het Asko Kamerkoor o.l.v. Jos Leussink. De première vindt plaats op 16 september 2016 in Maastricht, in het Festival Musica Sacra.
De drie Intermezzi compenseren als momenten van reflectie de door Klaas Hoek geschrapte aria’s. Maar het notenmateriaal van de Intermezzi bestaat geheel uit noten uit de aria's!

De Intermezzi dragen als ondertitel:
Modulationes super Passionem secundum Joannem.
'Modulaties', in de oorspronkelijke betekenis van het woord: meten (van muziek), heeft hier betrekking op de technieken die ik heb toegepast om motieven uit de aria's te moduleren in een andere muzikale werkelijkheid, waarin Bach zo nu en dan doorklinkt.

Een try out wordt gegeven op 11 september in de
Oranjekerk te Amsterdam.

musica sacra 2016 de johannes van nu

Nous le chant III

Op 15 mei 2015 gaat Nous le chant III voor kamerkoor, accordeon, orgel en samples in première in het Orgelpark te Amsterdam. Het Asko Kamerkoor wordt gedirigeerd door Lodewijk van der Ree en verder werken mee: Sandra Macrander (mise-en-scène en spel), Vincent van Amsterdam (accordeon) en Jos Leussink (orgel)

ASKO-DOORLOOP-INTERNET-90 kopie
pictoright 2015 by Anne Lakeman

Met de Franse dichter Henri Meschonnic had ik me al beziggehouden in Nous le chant I & II. Het toen nog onuitgevoerde Musik für das Ende van Claude Vivier hadden Jos Leussink en ik al klaar liggen om op een geschikt moment in première te brengen met het Asko Kamerkoor. Toen we beseften dat we hen in één programma met een gemeenschappelijke thematiek konden samenbrengen was het project Passages geboren en begon ik met het schrijven van Nous le chant III.

Wat me opvalt aan de poëzie van Meschonnic is de gedachte dat ›wij‹ een weg is, een passage van ik naar jij. Die gedachte sluit aan bij de thematiek en de uitwerking van Viviers Musik für das Ende waarin ook steeds een ›wij‹ gevormd wordt dat echter nauwelijks houdbaar is tussen twee enkelingen bij het voltrekken van de overgang van dit leven naar een ›ander leven‹ na de dood. Nous le chant III gaat niet over de dood, maar over de overgangen in het leven zelf. De passages tussen jij en ik.

Om recht te kunnen doen aan de bewegingen die de zangers moeten maken in beide stukken heb ik Sandra Macrander gevraagd een mise-en-scène te ontwikkelen voor Passages. Voor Nous le chant III vroeg ik haar een libretto en een bewegingsplan te maken, gevormd uit de gedichten van Meschonnic.
In haar keuze van gedichten haalde zij nog een tweetal andere aspecten van Meschonnics poëzie naar voren, namelijk zijn elementaire beelden in een ogenschijnlijk uiterst eenvoudige taal, en Meschonnics geloof dat zijn poëzie pas tot zijn recht komt in klank en gebaren als momentane, onmiddellijke, uitdrukking van woorden. Woorden kunnen bij Meschonnic niet bestaan zonder lippen, monden, handen, hoofden, voeten, oren, ogen, adem en geluid.

Van de vijftien scènes die Sandra ontwierp zijn in de korte versie van Nous le chant III er negen te horen en te zien.

Geïnspireerd door het zo op scherp zetten van de betekenis en de vorming van een ›wij‹ heb ik in de muziek gebruik gemaakt van eigengemaakte 'samples' uit popmuziek van rond 1970. Popmuziek is, zeker in de begintijd ervan, niet alleen uiterst individueel, maar ook de katalysator van een intensief samen beleven van muziek.

Dit gehele plan lijkt geëigend voor het Asko Kamerkoor, omdat het een koor is waar de individuele bijdragen niet ondergeschikt hoeven te zijn aan een ideale koorklank. De karakteristiek van het koor is hier een resultaat van die bijdragen, niet een uitgangspunt. Zoals Krenek schrijft: ›Man muß die gesamte Arbeit am Opernwerk von der ersten Skizze eines Sujets bis zur letzten Anweisung des Inspizienten auf die Möglichkeiten und Unmöglichkeiten des Ausführenden abstellen, seine psychische und intellectuele Kapazität in darstellerischer und musikalischer Hinsicht bedenken‹.

Naast koorzang in allerlei bezettingen zijn er talrijk opduikende soli van zangers om hun individualiteit te onderstrepen.

De koorzang wordt ondersteund door het orgel, terwijl de accordeonist, die onderdeel is van de enscenering, de solisten begeleidt.