Willem Boogman

composer


articles

author

Anthony Fiumara

published in

Trouw, February 20, 2010
Willem Boogman blikt terug in zijn eigen verleden

In februari negen jaar geleden interviewde ik Willem Boogman voor Trouw. De Nederlandse componist had destijds net het eerste deel afgerond van ›La Passione della Parola‹ (het lijdensverhaal van het Woord): een werk voor koor a cappella. Het Nederlands Kamerkoor (NKK) gaf Boogman in 1999 de opdracht voor deze compositie, een werk dat zou moeten gaan over de viering van het nieuwe millennium én over de geboorte van Christus.

Toen al wist de componist dat het niet zomaar een koorwerk zou gaan worden: wat architectuur betreft zou het eerder richting een klassieke passie gaan: een afwisseling van aria’s, koralen en recitatieven, met een tijdsduur van een klein uur. Na dat eerste deel volgden er dus nog vijf, die niet op tijd af kwamen voor een uitvoering in 2000.

Boogman besloot in overleg met het Kamerkoor de uitvoering te verschuiven. Aanvankelijk naar 2003, maar uiteindelijk naar 2010: het werk krijgt namelijk vanmiddag zijn wereldpremière, zo’n zes jaar na voltooiing. Wel meteen in het Amsterdamse Concertgebouw, in de prestigieuze ZaterdagMatinee (rechtstreekse uitzending op Radio 4) – hét podium voor een productie die je niet snel in een gewone concertserie tegen zult komen.

Dat heeft te maken met de dichtheid van ›La Passione‹: die dichtheid zit ‘m in tekst met zijn vele verwijzingen, maar ook in de nieuwe en ongebruikelijke manieren van stemgebruik (van normaal zingen tot fluisteren en klanknabootsingen – er valt een complete regenbui in het stuk) die het koor zich eigen moet maken. Daarmee wil Boogman naar eigen zeggen de grens tussen muziek en niet-muziek hoorbaar maken: »Wanneer wordt zoiets fragmentarisch als een ruisklank ervaren als muziek of, met andere woorden, hoe kan ik het ontstaan van muziek voelbaar maken?« Daartoe begint het stuk met ongrijpbare, ruisende klanken – alles uitgevoerd door de stemmen van het NKK onder Klaas Stok.

Schetst Boogman in het eerste deel een bijbelse woestijn van halfdode woorden, zo verschijnt het ›Woord‹ als personage of allegorie in de meest uiteenlopende vormen. Tussen het derde en vierde deel lijken de zangers zelfs even uit het stuk te stappen. Ze verspreiden zich over het podium, kletsend in flarden alledaagse straattaal, ver verwijderd van het Woord met hoofdletter W.

Maar weinig componisten durven een koorwerk van dit soortelijk gewicht en van deze schaal aan. Sterk is dat Boogman zijn werk in 2004 zelfs consciëntieus afmaakte, terwijl hij toen niet eens een concrete premièredatum in het verschiet had. Het is voor componisten bovendien raar als een stuk pas wordt uitgevoerd nadat hij al een aantal werken verder is. Gaat het dan meestal hoogstens over een gat van een jaar, voor Boogman wordt het vanmiddag een kijkje in zijn eigen verleden. Terwijl het publiek toch echt een gloednieuwe passie te horen krijgt.

© anthony fiumara

Back to top